Ontzettend triest nieuws. Met verdriet moeten wij kennis geven dat ons erelid Loek Loevendie vandaag is overleden. Een fantastische (sport)man is niet meer. Het bestuur van SV RAP, de leden en oud-leden condoleren zijn vrouw Rietje en zonen Loek jr. en Marco en overige familie en wensen hen ontzettend veel sterkte. Loek bedankt voor alles, we gaan je enorm missen, maar echt nooit vergeten.
Lees hieronder het artikel van Amsterdam Pirates, of klik hier om het op de website te lezen
(tekst: Marco Stoovelaar)
We hebben helaas het trieste bericht ontvangen dat Ome Loek Loevendie, Mr. Pirates, op 6 februari is overleden.
Sinds het begin van dit jaar ging het niet zo goed met zijn gezondheid. Samen met echtgenote Riet verbleef hij enige tijd in een verpleeghuis, maar gelukkig konden ze na een kort verblijf weer terug naar huis. Maar zijn gezondheid ging de laatste weken helaas snel achteruit. Op een later tijdstip, wanneer de omstandigheden dat weer toelaten, zullen we als vereniging zeker een grote herdenking organiseren.
Waar moeten we beginnen als we het over Ome Loek hebben? Zijn onbegrensde liefde en passie voor Amsterdam Pirates in het algemeen en het jeugdhonkbal in het bijzonder? Zijn onuitputtende en gedreven betrokkenheid bij alles wat de vereniging aanging? Zijn activiteiten in de meer dan zestig jaar dat hij zich heeft ingezet voor onze vereniging? Teveel om op te noemen.
Op 17 februari 1959, samen met Jaap van der Zee, Rinus Verschuur en Harry Meijers, richtte Loek Loevendie een honkbal-afdeling op bij voetbalclub Rap. Het was de tweede keer dat er bij deze vereniging een honkbal-afdeling kwam. De eerste (opgericht in 1937) werd opgeheven in 1946, omdat de club helaas verschillende clubleden had verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tien jaar na de honkbal-afdeling, in 1969, volgde een softbal-afdeling, in 1974 ook een afdeling voor mannen-softbal. Het was ook in 1974 dat de honkbal- en softbal-afdelingen zich afscheidden van de voetbalclub en als onafhankelijke vereniging Amsterdam Pirates verder ging.
Een paar maanden na de oprichting in 1959 nam Rap voor het eerst (weer) deel met een honkbalteam aan een competitie. Uiteraard maakte Loek Loevendie deel uit van de eerste spelersgroep en later was hij één van de eerste coaches. Ook Jaap van der Zee fungeerde in deze jaren vaak als coach en werd later clubsecretaris. In een latere periode was het Henk van Ede die de ploeg onder zijn hoede had en later langdurig clubvoorzitter zou zijn.
Kort na de oprichting in 1959 keek Loek al vooruit en zag al snel in dat het spreekwoord ‘wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’ zeker ook voor ‘zijn’ club van toepassing was. Al snel vormde hij een jeugdteam en dat werden er in de daaropvolgende jaren steeds meer. Rap was één van de weinige Amsterdamse honkbalclubs in die jaren met jeugdteams. Opmerkelijk genoeg waren die gelijk al succesvol, want reeds in 1963 pakte het toenmalige MC Bakker-team de titel. De MC Bakker-competitie was vernoemd naar de Nederlandse honkbalpionier MC (Maarten) Bakker en komt nu overeen met de adspiratenleeftijd. Ook de andere jeugdcompetities waren destijds vernoemd. Zo speelden de pupillen in de Bleesing-competitie en kwamen de junioren uit in de Roel de Mon-competitie.
Het was vooral met de Bleesing-teams dat Rap (en later Pirates) enorm veel successen behaalde. Het was Ome Loek, want dat werd al snel voor iedereen zijn roepnaam, die daar een belangrijke rol in speelde. Ome Loek kon zich urenlang bezig houden met het trainen en coachen van jeugdspelers, vooral in de pupillen- en adspirantenleeftijd. Het werd zijn grote passie en zijn grote liefde. Trainen, coachen, opleiden van jeugdhonkballers. Wie dat wilde kon extra trainingen krijgen van Ome Loek, die een oog voor detail en talent bleek te hebben.
Al op 16-jarige leeftijd kreeg Loek Loevendie ervaring als jeugdcoach, want vanaf die leeftijd trainde hij jeugdvoetballers bij Rap. Dat bleef hij aanvankelijk ook doen na de oprichting van de honkbal-afdeling. Maar in het begin van de jaren zestig verruilde Loek, nu zeer actief in het honkbal, toch zijn aandacht meer en meer naar het coachen en trainen van jonge honkballertjes. Het duurde dan ook niet lang voordat hij begon met wat zijn fameuze woensdagmiddag-trainingen werden voor de honkbaljeugd. Om zoveel mogelijk jeugd aan het honkballen te krijgen plaatste hij tegen het einde van de jaren zestig regelmatig advertenties in weekkranten. De vereniging beschikte immers over meer ruimte, want sinds 1967 werd gespeeld op het honkbalveld aan de Jan van Galenstraat. In de voorgaande jaren werd op verschillende locaties gespeeld, zoals ondermeer aan de Zuidelijke Wandelweg op een complex dat in de buurt van het Olympisch Stadion lag. Ook in die jaren zorgde Ome Loek al voor de nodige honkbalpromotie. De advertenties waren een groot succes, want er kwamen veel reacties en aanmeldingen. Overigens stonden de trainingen open voor iedereen, ook jeugdleden van andere clubs mochten gewoon meedoen. Ome Loek wilde immers dat het honkbal bekender werd in de hele stad en daarbuiten. Na een training werd de woensdagmiddag altijd afgesloten met een wedstrijdje. Met Ome Loek als werper en middelpunt. Drie slag was er niet, Ome Loek bleef net zo lang gooien totdat de slagman de bal raakte. Een training duurde ook regelmatig langer dan gepland. De kinderen hadden plezier, de ouders vermaakten zich bij of in het clubhuis of keken toe. En genoten ook. In die jaren was er nog geen kantine, alleen een verkooppunt, een paar kleedkamers met daarvoor een groot terras met wat zitjes. Ome Loek zorgde er altijd voor dat er voldoende te eten en te drinken was. Want er moesten natuurlijk ook inkomsten zijn. Het enthousiasme dat Ome Loek tijdens deze momenten uitstraalde en zijn liefde voor de sport was aanstekelijk. Op de honkballende jeugdspelertjes, de ouders, op iedereen. Het leverde door de jaren heen vele nieuwe leden op.
De jeugd-afdeling van Rap-honkbal begon dan ook steeds meer vorm te krijgen. Het was het begin van een bijzonder succesvolle jeugd-afdeling die vele Amsterdamse, regionale en landelijke titels in de wacht sleepte. De successen van de jeugd-afdeling duren nog altijd voort. Sinds het einde van de jaren zestig tot ver in de jaren zeventig had Rap/Pirates een zeer actieve jeugd-afdeling. Het jongste team (pupillen, 8-12 jaar) nam deel aan vele (internationale) toernooien door het hele land. Soms werd er zelfs op één dag van het ene naar het andere toernooi gereisd ‘om even de finale te winnen’. Het was een bekende uitspraak van Ome Loek bij aankomst op een veld: ,,Hoe groot is de beker? Want we komen de eerste prijs even halen, voor minder doen we het niet”. Vanaf 1976 is de club ook deelnemer aan het jaarlijkse honkbal-toernooi op de Amerikaanse Luchtmachtbasis Ramstein (Duitsland) en werd ook daar succesvol. Sinds de club op eigen benen verder ging begon Amsterdam Pirates zelf ook (internationale) jeugd-toernooien te organiseren, zoals het befaamde en altijd groots opgezet toernooi op Koninginnedag (30 april). Uiteraard was Ome Loek één van de organisatoren, maar meer nog, hij was één van de coaches van de deelnemende Pirates-teams. Ome Loek hamerde er als coach altijd op de tegenstander te overtroeven, onder druk te zetten, snelheid in het spel te houden. Een bekende coach-opdracht van hem was om een slagman na vier wijd gelijk door te sturen naar het tweede honk. Dan stond je gelijk in scoringspositie, was zijn visie. Dat de club succesvol werd en bleef tot in de jaren zeventig was te danken aan het feit dat Rap/Pirates een zeer actieve jeugdcommissie had, maar ook beschikte ook toegewijde en gepassioneerde jeugdcoaches. Naast Loek Loevendie waren dat tot in de jaren zeventig ondermeer Paul Hamstra, Wim Joost, Herman Koot, Coen Stoovelaar, Kees van Vegten, Wim van der Poel, Herman Spilker en Nico Meijers. Met deze groep legde Ome Loek de basis voor de succesvolle jeugdhonkbal-afdeling, zoals de vereniging die nog altijd kent.
Het was een bekend gezicht in deze tijd, maar ook nog tot vele jaren daarna, Ome Loek die op zijn brommertje (en later een scooter) naar het veld spurte om maar bij zijn cluppie aanwezig te zijn. En ja, hij heeft een paar keer een flinke valpartij meegemaakt. Maar na een paar dagen herstellen en soms met hier en daar een flinke schaafwond was hij er weer. Hoe vaak hebben degenen die er in die jaren zestig en zeventig bij waren niet meegemaakt dat Ome Loek gelijk vanaf zijn werk naar het veld kwam? Niet eerst even naar huis, nee, gelijk naar het veld, want daar had hij altijd veel te doen, trainen, coachen, activiteiten plannen, overzicht houden bij zijn club, enz. En zorgen dat de kantine open was, want de mensen moesten toch een kopje koffie kunnen halen. Hij zou dan wel wat op het veld eten. Dat was vaak niet nodig, want echtgenote Riet kwam dan gewoon even langs met een pannetje eten. Ze wist immers hoe Loek in elkaar zat en wat de club voor hem betekende. De hele familie wist het. De hele club wist het. En je moest ook niet aan zijn club komen of er kwaad over spreken. Niets was zo goed als Pirates. Hoe zijn diner smaakte wisten we eigenlijk nooit, want het pannetje was al na een paar minuten leeg, waarna Ome Loek snel naar het veld ging. Jeugd trainen.
Door de jaren heen coachte en begeleidde Ome Loek meer dan duizend (misschien wel tegen de tweeduizend) jonge spelers in het befaamde en succesvolle jeugdprogramma van de vereniging. Van deze groep bereikten er zo’n honderd de hoofdklasse. Velen speelde ook voor de Amsterdamse Rayonteams, die in deze jaren werden samengesteld en in de toenmalige Rayon-toernooien tegen elkaar speelden. Verschillende spelers bereikten de Nederlandse Jeugdteams en/of kwamen uit in het Nederlands Honkbal Team. In de jeugdteams die Loevendie eind jaren zestig/begin jaren zeventig onder zijn hoede had kwamen spelers uit als Marcel Joost, Frank Koot, Haitze de Vries, Jan Hijzelendoorn, Marten Walsma, Ronald Stoovelaar, Peter van Erk, Hans Jansen, Marin van der Steeg, André van Beest, Harm Schildmeijer en Laurens van der Poel, die allemaal de Hoofdklasse zouden bereiken. De eerste zes speelden ook in het Nederlands honkbalteam. In daaropvolgende jaren bereikten ook andere spelers, die hun loopbaan waren begonnen in de Pirates-jeugdopleiding het Nederlands team. Veel van hen speelden voor Ome Loek in de pupillen of kregen de nodige adviezen van hem, zoals Peter Boon, Jeffrey Cranston, Martijn Faneyte, René van Huffel, Patrick de Lange, Byron Ward, Jesse Aussems, Rashid Gerard, Zaïr Koeiman, Bas Nooij en Pim Walsma. Onder zijn jonge talenten waren ook spelers die later niet alleen in Oranje uitkwamen, maar zelfs professioneel zouden gaan spelen in Amerika, zoals Rikkert Faneyte, die in de Major League uitkwam, maar ook pitcher Tonny Cohen, infielder Raymond Hofer en pitcher Tom de Blok, die in de minor leagues actief zijn geweest. Ome Loek trainde en coachte ook zijn eigen zoons Loek junior en Marco. Als werper kwam Marco eveneens uit in het eerste honkbalteam van Pirates en speelde ook voor Jong Oranje. Ook trainde Ome Loek een hele jonge Mariekson Gregorius, de zoon van toenmalig Pirates-werper Didi Gregorius. Na terugkeer naar Curaçao toonde Mariekson wat voor talent hij had en nu speelt hij al weer een aantal jaar in de Major League met dezelfde bijnaam als zijn vader, Didi.
Ondertussen bleef de club groeien. In 1981 promoveerde het honkbalteam naar de hoofdklasse. Een jaar later werd een fraai nieuw clubgebouw in gebruik genomen. Uiteraard werd de eerste steen gelegd door Ome Loek. Eén van zijn dromen werd werkelijkheid in 1987 toen Pirates voor het eerst landskampioen werd na winst van de Holland Series. Met tranen in de ogen was Ome Loek als één van de eerste op het veld om feest te vieren met het team en om de spelers te feliciteren, waarvan er velen voor hem hadden gespeeld in jeugdteams. Een jaar later was hij er uiteraard bij toen het honkbalteam van Pirates voor het eerst deelnam aan een Europa Cup-toernooi. Ook tijdens latere Europa Cup-toernooien was Ome Loek er meestal bij. Want Ome Loek wilde natuurlijk overal bij zijn.
Na het seizoen 2000 verhuisde de vereniging van de oude locatie aan de Jan van Galenstraat naar het huidige onderkomen op Sportpark ‘Ookmeer’. Een schitterend nieuw complex met twee honkbalvelden, een softbalveld, een jeugdveld en een eigen sporthal. Een paar later richtte Ome Loek hier zijn eigen unieke honkbal- en softbalmuseum op, dat uitzicht heeft op het veld in de sporthal. Ome Loek had daar genoeg materiaal voor, want door de jaren heen verzamelde hij allerlei honkbal-attributen. Waar hij ook was, zijn tassen puilden uit met ballen, poppetjes, enzovoort. Die kocht hij niet alleen in eigen land, maar ook wanneer hij in het buitenland was. Zoals bijvoorbeeld tijdens een trip naar Amerika waar hij met twee volle tassen de souvenir-winkel van Boston Red Sox verliet, onder toeziend oog van een verbijsterde verkoper. ,,Leuk voor de club”, zei hij dan altijd. ,,Of als prijsje voor een loterij. En natuurlijk voor mijn museum”. In het opzetten en inrichten van het museum en het samenstellen van al deze items kreeg Ome Loek de laatste jaren veel hulp van Ger Lange.
Op 29 september 2013 zette Ome Loek een punt achter zijn actieve loopbaan als jeugdcoach. Hij nam na 65 jaar (!) afscheid. Een loopbaan die begon bij de voetballertjes van Rap. De laatste vijftig jaar keken veel jeugdhonkballertjes op tegen Ome Loek en luisterden aandachtig naar al zijn aanwijzingen en adviezen. Minutenlang kon hij een spelertje de juiste slaghouding leren (en voordoen) of hoe je door je knieën moest gaan om een bal te fielden. Of de bal op de juiste manier vasthouden om te gooien. Ome Loek had eindeloos veel geduld. Na zijn coach-afscheid bleef hij absoluut niet stil zitten. ,,Ik heb nog veel dingen waar ik mee bezig ben en blijf, zoals de jeugdcommissie, materiaal, het museum en nog veel meer. En ik blijf natuurlijk doorgaan met de woensdagmiddag-trainingen. Dan ga ik gewoon op een stoel zitten om de ballen te gooien naar de slagman”, zo zei hij toen na afloop. En dat bleef hij ook inderdaad zo doen in de hiernavolgende jaren. Totdat het vanwege zijn afnemende gezondheid helaas echt niet meer ging.
Vanaf het einde van de jaren zestig is Ome Loek ook vele jaren wedstrijdsecretaris geweest binnen de vereniging, eerst voor de jeugd. Later voor de senioren, nadat Kees van Vegten het jeugdsecretariaat had overgenomen. Maar hij hield ook de speelvelden in de gaten, plaatste de lijnen op de velden en zorgde dat alles in orde was. En hij was consul. Ome Loek was immers altijd op het veld, dus je kon altijd bij hem terecht met de vraag of er wel of niet kon worden gespeeld als het bijvoorbeeld had geregend. Hij maakte ook kort deel uit van het clubbestuur en was in het begin van de jaren zeventig zo’n twee jaar voorzitter. Maar daar had hij eigenlijk niet zoveel zin in. Hij wilde uiteraard dat het goed ging met zijn club, maar zo zei hij: ,,Ik ben geen bestuurder, ik ben iemand die dingen wil doen, bezig zijn, op het veld wil staan, jeugdspelers coachen”. Wel maakte hij vele jaren deel uit van de jeugdcommissie van de vereniging. Daarin was hij ook uitstekend op zijn plaats, want dan kon hij zich bemoeien met wat hij het liefste deed, jeugd trainen en zijn ideeën delen. Het was ook in deze periode dat hij voor al zijn bijdragen werd benoemd tot Erelid van de club. Ook in het toenmalige Rayon Amsterdam had Loevendie in de jaren zeventig vijf jaar zitting in de jeugdcommissie als secretaris.
Vanwege zijn enorme staat van dienst op het gebied van jeugdopleiding, het promoten van de honkbal- en softbalsport in en om Amsterdam en al zijn activiteiten binnen Rap/Amsterdam Pirates werd Ome Loek regelmatig onderscheiden.
Zo ontving hij in 1976 de Slugger, de hoogste onderscheiding van de KNBSB (Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond) voor personen/organisaties die een belangrijke bijdrage hebben geleverd in de promotie van de honkbal- en softbalsport in Nederland in het voorgaande jaar (of jaren). Loek Loevendie kreeg de Slugger ‘omdat hij zich al vele jaren bezig had gehouden met jeugdhonkbal en zich bijzonder interesseerde voor de spelbeoefening door de zeer jeugdigen’. Voor deze leeftijdsgroep (vanaf 4-5 jaar) had Ome Loek spelregels op papier gezet voor een spelvorm, voordat deze jeugdige spelers aan het echte honkbal zouden beginnen. Loevendie’s ideeën werd hierna uitgewerkt door een grotere groep mensen en dat leidde tot de creatie van het succesvolle peanutbal. In 1983 werd Ome Loek benoemd tot Lid van Verdienste van het Rayon Amsterdam en kort daarna ontving hij een speciale ring, die werd uitgereikt door Amsterdamse krant Het Parool aan personen die zich op allerlei terreinen verdienstelijk maakten. Op 29 april 2004 was er weer een hoogtepunt, want toen kreeg Ome Loek een Koninklijke Onderscheiding en werd benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. In oktober 2004 werd hij opgenomen in de Hall of Fame van het Nederlands Honkbal en Softbal Museum. En in juni 2016 kreeg Ome Loek de Penning van de Sportraad Amsterdam, die wordt uitgereikt aan ‘een persoon of instelling/vereniging die met durf, visie, ambitie en inzet een grote bijdrage heeft geleverd aan de sport in Amsterdam’.
In december 2014 organiseerde Amsterdam Pirates het eerste internationale indoor jeugd honkbaltoernooi in de eigen sporthal. Als erkenning voor zijn langdurige bijdragen aan de jeugdopleiding bij de vereniging werd het toernooi vernoemd naar Loek Loevendie. Het Grote Ome Loek Internationaal Indoor Kerst Honkbal Toernooi werd gelijk een succes en trok vele toeschouwers. Het toernooi werd vanaf het begin een begrip. In december vorig jaar kon de zevende editie vanwege de corona-maatregelen helaas niet doorgaan. Uiteraard was Ome Loek altijd in eigen persoon aanwezig om de pupillenteams in actie te zien, zittend op een speciaal voor hem gemaakte troon.
2019 was weer een jaar dat vol stond van hoogtepunten. In februari werd gevierd dat de club 60 jaar eerder was opgericht. Op zaterdag 18 mei werd voor aanvang van een thuiswedstrijd van zowel het eerste honkbal- als eerste softbalteam van Pirates stilgestaan bij het 60-jarig bestaan van de club. Tijdens deze ceremonie werd de nieuwe naam van het honkbal- en softbal-complex van Amsterdam Pirates onthuld: Loek Loevendie Ballpark. Later dat jaar schreven de Pirates-honkballers geschiedenis door in de Holland Series tegen Neptunus na drie nederlagen viermaal op rij te winnen en opnieuw landskampioen te worden. Bovendien promoveerde het softbalteam van Pirates naar de hoogste afdeling. Want Ome Loek had ook altijd veel aandacht en liefde voor de softbalsters.
Vanaf het begin in 1959 was Ome Loek vrijwel dagelijks op het veld. En ook na een zware operatie een paar jaar geleden bleef hij zo vaak als mogelijk komen. Hij genoot er van op het veld van zijn club te zijn, samen met anderen, praten met zijn vele honkbal- en softbalvrienden of een kaartje te leggen. Loevendie kon niet stilzitten, hij was altijd met iets bezig. Of dat nou coachen was, instructies geven, oud papier verzamelen, werken in de kantine, velden voorbereiden, zijn museum uitbreiden of kijken naar wedstrijden. In latere jaren genoot hij ook gewoon van het bijwonen van wedstrijden, keek hij toe vanaf zijn eigen stoel op het terras en keek vol trots in het rond. Met die bekende brede lach op zijn gezicht. Hoe ‘zijn’ Pirates was uitgegroeid tot één van de toonaangevende verenigingen in Nederland. En terugdenkend aan alle successen door de jaren heen van al die jeugdteams en al die jeugdspelers die hij had gecoached.
Ome Loek was en zal voor altijd niet alleen een club-icoon, maar zeker ook onze ‘Mr. Pirates’ blijven!
Ome Loek, bedankt voor alles.
We gaan u enorm missen, maar we zullen u nooit vergeten!
Het bestuur van Amsterdam Pirates, de leden (oud en nieuw) condoleren Rietje, Loek jr. en Marco en overige familie en wensen hen enorm veel sterkte.